Titel: De kloof
Schrijver: Jan Terlouw
Jaar van uitgifte: 1983
Flaptekst:
Als gevolg van een aardbeving loopt er al 45 jaar een diepe kloof dwars door het land Berg en Dal. In het welvarende Bergen tilt men er niet zo zwaar aan dat er nog steeds geen brug is, maar Dal heeft zo geen toekomst. Na het overlijden van zijn grootmoeder leest Ginder in twee halfverkoolde bladzijden van haar dagboek iets over de kloof, en Dal, en de brug… Hij besluit eerst in Dal op onderzoek uit te gaan. Daar ontmoet hij Barbara. Samen komen ze een zeer geheim complot op het spoor. Angstige en geheimzinnige gebeurtenissen brengen hen steeds dichterbij de waarheid…
Leeswaarschuwing
Onderstaande tekst kan details van de plot en/of de afloop van het verhaal bevatten.
Spannend jeugdboek van Jan Terlouw met een onderliggend maatschappelijk vraagstuk. Ook vandaag de dag nog actueel.
Berg-en-dal is als gevolg van een aardbeving gesplitst door een kloof. Het ene deel wordt Bergen genoemd, het andere Dal. Door diverse redenen (klimaat, scholen) is Bergen veel sneller de gevolgen van de aardbeving te boven dan Dal. In jaren erna gaat het Bergen voor de wind, terwijl Dal in ontwikkeling achterblijft.
Ginder (de hoofdpersoon), heeft net zijn eindexamen gehaald, maar hij weet nog niet wat hij zal gaan doen na de vakantie. Aan het eind van het schooljaar vertelt zijn grootmoeder hem dat ze een aantal dingen van vroeger heeft opgeschreven, over de kloof, en ze vertelt dat hij dat mag hebben als ze overlijdt. Hij gaat nog een week op werkweek in de bergen, en in die week overlijdt zijn grootmoeder. Als hij thuiskomt blijkt dat zijn moeder het “dagboek” al heeft weggegooid. Hij gaat naar de vuilnisbelt en vindt nog 2 restanten met vreemde verhalen.
Hij besluit in zijn vakantie zijn vader in Dal te bezoeken, daarvoor zal hij een 14-daagse reis door de woestijn moeten maken, maar dat heeft hij er voor over. Tijdens zijn reis ontmoet hij Domen Compagne, een man waar hij veel mee optrekt. Wanneer hij in Dal is beseft hij hoe nodig de brug over de kloof tussen Bergen en Dal is en hij besluit de Technische school in Bergen te gaan doen. In Dal ontmoet hij ook de dochter van Domen Compagne: Barbara, al snel raken ze verliefd en beleven een fijne tijd samen. Barbara fleurt weer wat op door Ginder zijn gezelschap na het overlijden van haar moeder. Het heeft geleken op een ongeluk, maar ze is ervan overtuigd dat haar moeder is omgebracht. Toch gebeuren er ook minder leukere dingen in Dal. Op een dag als Ginder bij de kloof loopt wordt hij zomaar van achter aangevallen en in de kloof gegooid, hij kan zich nog net op tijd op een soort plateau laten vallen, maar de man klimt naar beneden en Ginder voelt dat de man hem in de kloof zal gooien, hij pakt een steen en gooit die tegen de hoofd van de man, de man stort naar beneden en Ginder klimt gauw weer omhoog. Op zijn heenreis naar Dal ontmoette Ginder ook ene Joren Verloren, iemand die altijd aan het rijmen is. Wanneer Ginder hem toevallig tegen komt vraagt Joren hem een kistje mee te nemen naar Bergen en het aan iemand af te geven. Ginder doet het wel, maar heeft het gevoel dat er iets niet klopt. Door meneer Van Dissel (aan hem moest hij het kistje overhandigen) te volgen, komt hij bij het detectivebureau “Kwijt en Van Dissel”.
Wanneer hij op een dag naar zijn college op de Technische School gaat hoort hij dat er een lezing is georganiseerd met als spreker Dr. Villerius, de voorzitter van het Genootschap voor Wetenschap, Industrie en Samenleving. Hij gaat er heen en ziet daar ook Domen Compagne. Ginder probeert Domen aan te spreken maar Domen is op weg naar Dr. Villerius. Als Domen hem gevonden heeft bespreken ze kort iets, Ginder vindt het erg geheimzinnig. Ginder weet dat Domen Compagne bij het bedrijf “Lorimer & Co” werkt, en besluit het bedrijf eens te bellen. Op een heel vreemde manier wordt hem daar duidelijk gemaakt dat zij geen gegevens over hem kunnen verstrekken. Door veel na te denken komt Ginder erachter dat de man die zich voor Domen Compagne (en Barbara’s vader) uitgaf niet Domen Compagne is, natuurlijk vertelt hij Barbara dat, maar die is daar eigenlijk alleen maar opgelucht over. Het is net alsof ze het al wist. Deze man is met de zelfde karavaan terug naar Bergen gereisd als Ginder. Hij zou een groter huis zoeken daar zodat Barbara daar ook zou kunnen wonen. Hij bericht Barbara dat ze niet de eerstvolgende karavaan moet komen, maar Barbara doet dat wel, natuurlijk gaat ze dan niet naar “Domen” maar naar Ginder. Samen vinden Barbara en Ginder uit dat haar echte vader is omgekomen bij een stroomtsoring in de fabriek. Door een aantal truucjes en veel nadenk werk komen Ginder en Barbara erachter dat Swankhuisen en Tappenier (2 handlangers van Dr. Villerius) elkaar ontmoeten op de vierde om ’s avonds kwart voor elf op de Varenbaan. Ginder geeft dat door aan Inspecteur Zadelhof. Die gaat ’s avonds naar de Varenbaan, maar daar gebeurt niks. In het dagboek van Ginder’s grootmoeder staat ook iets over Varenbaan zonder Va, dat wordt dus renbaan en Ginder besluit naar de renbaan te gaan. Daar ontmoeten Swankhuisen en Tappenier elkaar.
Swankhuisen vertrekt op een landauer naar Kalander en Ginder schrijft nog snel in het zand “Kalander” voordat hij op de landauer springt om mee te gaan. Barbara heeft ook het briefje met Varenbaan zonder Va gezien en geeft Inspecteur Zadelhof opdracht om de renbaan eens te onderzoeken. Hij vindt er niks ongewoons. Barbara gelooft dit niet en gaat zelf op onderzoek uit, zij vindt het woord Kalander in het zand en vertrekt de volgende dag naar Kalander. Daar ontmoet ze Karel Wildschut, voorzitter van de EBEV (Een Brug En Vlug), waar ze weleens van gehoord heeft. Hij vertelt haar dat Dr. Villerius weleens naar Kalander komt en zich dan terugtrekt in een oud huis aan de rand van het dorp. Ginder is daar intussen aangekomen en zit opgesloten in het koetshuis van het woonhuis, hij vindt een luik naar beneden en daaronder een trap. Hij gaat naar beneden en vindt daar een betonnen deur. Net als hij die open heeft, wordt hij hard achterop zijn hoofd neergeslagen. Wanneer hij wakker wordt beseft hij dat hij zich nu aan de andere kant van de betonnen deur bevindt samen met een man die zich Doeve Bouwmeester noemt (deze was een bekend ingenieur en werkte hard aan een brug, hij is al 25 jaar vermist, men denkt dat hij in het ravijn verdwenen is).
Al gauw zien Barbara en Karel Wildschut een man aankomen en Barbara herkent Swankhuisen in die man. Ze geeft Karel opdracht om Inspecteur Zadelhof te halen, ook al moet hij helemaal uit Lovendaal komen. Zodra hij weer terug is met Inspecteur Zadelhof wordt Swankhuisen gearresteerd en het woonhuis en het koetshuis doorzocht, daar wordt verder niks gevonden. Toch voelt de koppige Barbara een spoor van Ginder en Karel en Barbara besluiten het koetshuis zelf nog eens te doorzoeken. Daar vinden ze Ginder en Doeve Bouwmeester. De weken daarna wordt er feestgevierd na het terugvinden van Doeve Bouwmeester. Ginder en Doeve komen er samen achter dat Ginder zijn grootmoeder Doeve’s moeder was, dat maakt hen dus neef en oom! Ook blijkt dat Ginder, Ginder z’n moeder en Doeve nog een klein kapitaal erven van grootmoeder. Zo komt alles nog goed en iedereen weet zeker dat er nu een brug zal komen en dat Bergen en Dal weer herenigd zullen worden.
Dit is het 264ste deel in de categorie “Uitgelezen”. Op deze pagina houd ik bij welke boeken ik uitgelezen heb.