Titel: Het wonderlijk verhaal van Hendrik Meier
Schrijver: Roald Dahl
Jaar van uitgifte: 1977
Flaptekst:
“Een schrijver is iemand die verhalen uitvindt.” Roald Dahl zegt dat zelf in een van de verhalen in dit boek. Na de fantastische avonturen van Sjakie en de chocoladefabriek en Daantje de Wereldkampioen heeft hij nog heel wat uitgevonden. Dat bewijst deze ’toverbal’ vol verhalen.
In die verhalen gebeurt ontzettend veel. Een jongetje dat met dieren kan praten, redt een schildpad van de soep. Een lifter laat zien hoe vingervlug hij is. Een dromerig vogelvriendje wordt het slachtoffer van een gewelddadig verjaarsgeschenk. En naast deze en andere personages is er dan ook nog de held van het titelverhaal: de rijke ijdeltuit Hendrik Meier. Schraapzucht drijft hem tot wat eigenlijk niet kan. Na jaren oefenen slaagt hij erin te zien zonder ogen…
Leeswaarschuwing
Onderstaande tekst kan details van de plot en/of de afloop van het verhaal bevatten.
Bundel verhalen waarin de schrijver eigen jeugdervaringen heeft verweven. In een directe en zeer persoonlijke stijl leidt hij de lezer in een wonderlijke wereld van illusie en realiteit. Onderweg deelt hij daarbij de nodige, rake klappen uit. Laat hij de lezer in de waan het gemunt te hebben op geborneerde volwassenen en autoriteiten, één verrassende wending en de twijfel is gezaaid. Zo vergaat het de lezer ook bij zijn visie op kinderen. Men denkt: die zijn beschermd om even later te constateren, dat de vloer met hen wordt aangeveegd. Eén ding blijft overeind: zijn keus voor de oprechte en verdrukte. Van de zeven verhalen zijn ‘De zwaan’ en ‘Het wonderlijke verhaal van Hendrik Meier’ ongetwijfeld de hoogtepunten. Het eerste vanwege de indringende manier waarop hij een naïeve, aardige jongen het slachtoffer laat worden van twee intens gemene rotjongens en het tweede op grond van de schitterende wending die iets kwaads ten goede keert.
Dit is het 191ste deel in de categorie “Uitgelezen”. Op deze pagina houd ik bij welke boeken ik uitgelezen heb.