Titel: Het helse paradijs
Schrijver: Thea Beckman
Jaar van uitgifte: 1987
Flaptekst:
Vanuit het Badense Rijk wordt opnieuw een expeditie uitgezonden om Thule te veroveren. Ditmaal sturen ze vijf oorlogsschepen met duizend militairen aan boord.
In Thule heeft men zich na de vorige aanval van de Badeners goed voorbereid op een mogelijke invasie. De Badeners zetten hun zwaar bewapende militairen aan land en bezetten een stad. Als hun schepen door een storm ernstig beschadigd worden, besluiten ze te voet dwars door het land naar de hoofdstad te trekken.
Het wordt een tocht vol ontberingen. Zou het hun deze keer lukken om Thule te veroveren?
Leeswaarschuwing
Onderstaande tekst kan details van de plot en/of de afloop van het verhaal bevatten.
Kilian Werfel is een jonge taalgeleerde die wordt uitgenodigd voor een gesprek met de Egon (erfelijke heerser) van het Badense Rijk, de regeringscommissaris Kwatschi, admiraal Cranach en doctor Mannix. Zij bereiden een expeditie voor naar Groenland. Het Badense Rijk heeft zelf namelijk een steeds nijpender gebrek aan grondstoffen en landbouwgebieden. Ze willen Kilian erbij hebben, die goede cijfers heeft gehaald en wellicht behulpzaam kan zijn in de ontcijfering van de vreemde talen die in Groenland door de inheemsen gesproken worden.
Men pakt het groots aan: vijf oorlogsschepen worden naar Groenland gestuurd. Daar wacht hen al de eerste tegenslag: het vlaggenschip loopt op de rotsen en zinkt. In de stad die ze bereiken worden ze door alle bewoners straal genegeerd: men doet alsof ze niet bestaan. Toch weet Kilian hun taal enigszins te ontcijferen, en ontdekt dat de Thulenen (het land heet Thule en de bewoners dus Thulenen) hen niet negeren maar waarschuwen: ga weg nu het nog kan…
De hoge omes, Cranach, Berger en Kwatschi, denken daar niet aan. Sterker nog, de houding van de Thulenen wekt hun irritatie op. Bovendien zien ze de Thulenen als wilden, die absoluut minderwaardig zijn aan Badeners. Na een incident waarbij een aantal mariniers bedwelmd wordt, bezetten de Badeners de hele stad. In een storm vergaan hierop nog drie schepen en raakt het laatste zwaar beschadigd. De Thulenen waarschuwen niet meer en besluiten dat de Badeners niet meer terug mogen. Maar ze zijn nog lang niet verslagen.
De Badeners besluiten nu het gros van hun strijdmacht, nog altijd 800 tot de tanden bewapende mariniers, te laten opmarcheren tegen de hoofdstad Gothab, die aan de andere kant van het land in het westen ligt. De locatie kennen ze van buitgemaakte kaarten, en, wanneer Gothab bezet is, volgt de rest vanzelf. Tenminste, dit denken commandant Berger en regeringscommissaris Kwatschi. Het loopt echter anders.
De Thulenen hebben alle wegen geblokkeerd, waardoor de Badeners door de wildernis moeten oprukken. Ziekten en honger dunnen hun gelederen uit. De regeringscommissaris zoekt een zondebok en vindt die in Kilian. De geleerde, toch al niet populair onder de mariniers, wordt van verraad beschuldigd, en ter dood veroordeeld. Hij weet te ontsnappen en komt uiteindelijk in een Thuleens ziekenhuis terecht, waarna de Konegazoon Christian zich over hem ontfermt. Tijdens deze gebeurtenis wordt het Badense leger getroffen door een bosbrand en valt het uiteen.
Uiteindelijk leert Kilian in de Thuleense maatschappij aarden en verzoent ook de mariniers met hun lot. Uiteindelijk geven ook de mariniers die Kulus bezet houden zich over. Thule is voor de tweede keer gered van de hebzucht van de Europese grootmacht. Maar het is slechts een kwestie van tijd voor ze het weer proberen terug te komen.
Dit is het 156ste deel in de categorie “Uitgelezen”. Op deze pagina houd ik bij welke boeken ik uitgelezen heb.