Titel: Kinderen van moeder aarde
Schrijver: Thea Beckman
Jaar van uitgifte: 1985
Flaptekst:
Zes eeuwen na de Derde Wereldoorlog. De aarde is door een kernoorlog gekanteld en bijna verwoest.
Het ijs op het vroegere Groenland, dat nu Thule heet, is gesmolten en het land heeft een heerlijk klimaat. De mensen leven er in harmonie met de prachtige natuur. Het land wordt door vrouwen geregeerd, zonder leger, zonder wapens. Op een dag wordt de rust ruw verstoord. Er verschijnt een onbekend expeditieschip in de fjord. Algauw blijkt deze expeditie niet erg vredelievend. De opvarenden van het schip, afkomstig uit het Badense Rijk, hopen Thule in bezit te kunnen nemen. Bij een land zonder wapens, geregeerd door vrouwen, moet dat toch niet moeilijk zijn!
De Badeners stuiten echter op onverwachte tegenstand. Er volgen spannende dagen.
Leeswaarschuwing
Onderstaande tekst kan details van de plot en/of de afloop van het verhaal bevatten.
Het boek begint met een beschrijving van de Derde Wereldoorlog en haar gevolgen, startende met een conflict tussen een paar naties en escalerend als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie vrijwel tegelijkertijd elkaar met van nucleaire wapens gaan bestoken. Niemand voorziet echter dat er meerdere H-bommen in vulkanen terecht komen, doordat de bommen met een infraroodzoeker zijn uitgerust. De hierdoor ontstane kettingreactie van catastrofale natuurrampen heeft tot gevolg dat vrijwel de gehele wereldbevolking omkomt, ook de machthebbers in hun bunkers. Bovendien verandert de positie van de as waarom de aarde draait, waardoor de Noordpool zich naar Japan verplaatst en de Zuidpool zich nu in Zuid-Amerika bevindt.
Het verhaal speelt zich af op het eiland Groenland, waar na de Grote Ramp de ijskappen en gletsjers zijn gesmolten en waar nu een heerlijk klimaat heerst, en dat door de overlevende bewoners de naam Thule heeft gekregen.
Hoofdpersoon in het verhaal is Christian, de enige zoon van de Konega van Thule, Armina-Dottir. De Konega is het staatshoofd van het land, dat uitsluitend door vrouwen wordt geregeerd. Zij is een regelrechte afstammelinge van Sigrid Helgadottir, die zes eeuwen eerder, met een aantal andere handelaren samen van Yselân (IJsland) naar Thule kwam met een schip met schapen en geiten in het ruim. De bedoeling was dat die voor hout en jonge bomen en stekken geruild werden, aangezien op Yseland weinig bomen groeiden. Sigrid Helgadottir werd echter verliefd op een Thuleen en bleef op Thule. Ze zou de eerste Konega worden van Thule. Al haar vrouwelijke nakomelingen kregen de toevoeging ‘Dottir’ achter hun namen. Met haar verstand en moed lukte het haar de verspreid liggende gemeenschappen samen te brengen en gaf de bevolking een wetgeving gebaseerd op geweldloosheid en eerbied voor vrouwen. Volgens haar zouden vrouwen beter regeren dan mannen, omdat mannen altijd macht nastreven en alleen aan zichzelf denken. Mannen worden geweerd uit alle functies waarbinnen ze macht kunnen uitoefenen. De hele gemeenschap staat in dienst van Moeder Aarde, de natuur, die beschermd moet worden.
Omdat Christian als jongen zelf niet zijn moeder kan opvolgen als staatshoofd, dient hij te trouwen met een “Dottirmeisje”, een van de vele nakomelingen van Sigrid Helgadottir, om te garanderen dat de voortreffelijke eigenschappen van de Dottirs doorgegeven worden aan de volgende generatie. Christian is echter verliefd op Thura, een meisje uit het gewone volk, die na de door van haar moeder met haar vader en broers in het vissersdorp Vastman is komen te wonen, waar ook de Konega elke zomer met haar gevolg neerstrijkt. Thura is, afgaande op haar uiterlijke kenmerken, een verre afstammelinge van de Inuït. Ze heeft een gedrongen gestalte, lang zwart glad haar, schuinstaande ogen en een getinte huid. Hoewel ze wordt omschreven als iemand die niet echt mooi is, voelt Christian zich vanaf het eerste moment sterk tot haar aangetrokken, vanwege haar moedige, wat harde uitstraling, en dat ze niet onder de indruk lijkt te zijn van het feit dat hij de Konega-zoon is. Hoewel Thura enkele jaren ouder is, en Christian aanvankelijk als een kleine jongen ziet en behandelt, groeit er vriendschap tussen de twee.
Christian’s vader Rajo, de Konega-echtgenoot, is een aantal jaren geleden verdwenen, toen Christian ongeveer 11 jaar oud was. Rajo heeft zich altijd moeilijk in de onderdanige rol van Konega-echtgenoot kunnen schikken en verlangde naar een leven als echte man. Hij is roekeloos en koppig van aard en weigert vaak naar zijn echtgenote te luisteren. Een eerder geboren zusje van Christian, Sigrid-Dottir, verdrinkt als ze pas drie jaar oud is, als Rajo haar wil leren zwemmen aan een zwemlijn, en het kind door een bruinvis wordt meegenomen. Nadien wordt gedacht dat de bruinvis dit uit verdriet om een omgekomen jong heeft gedaan. Als Rajo, tegen de zin van Armina-Dottir, meegaat op een expeditie om een dolgeworden beer te vangen, verdwijnt hij spoorloos. Nadat zoektochten niets opleveren, wordt aangenomen dat hij is omgekomen.
Op de terugreis van Vastman naar Gothab, de hoofdstad van Thule, die door het binnenland voert, komt Christian in de stad Holtak plotseling zijn vader tegen, die nu als woudloper werkt in de ongerepte wildernissen van het binnenland. Woudlopers zorgen voor het evenwicht in de natuur, bewaken de wildstand, pakken stropers op en slaan alarm bij bosbranden of andere natuurrampen. Omdat het fysiek zwaar werk is, zijn bijna alle woudlopers mannen, en de enige mannen die ook het recht hebben om wapens te dragen, zoals verdovingspistolen en messen. Woudlopers staan hoog in aanzien. Van Rajo hoort Christian de ware aanleiding voor de verdwijning van Rajo. Hoewel Christian hierdoor geschokt is, vraagt hij Rajo wel waarom hij niet terugkomt. Christian vermoedt namelijk dat zijn moeder Rajo heel hard nodig heeft en hem mist. Rajo wil dit nog niet. Ze nemen afscheid, Rajo vraagt Christian wel of hij in de toekomst hem nog eens wil komen opzoeken.
Omdat Christian een afstammeling is van de Konegas van Thule, goed privé-onderwijs heeft genoten en wegens zijn afstamming slimmer wordt geacht dan zijn leeftijdsgenoten, wordt hij op zijn 14e al naar de universiteit van Fredriksborg gestuurd. Hij is wel vrij om zijn studierichting te kiezen en kiest voor het vak van sjamana, een gezondheidsbeambte/arts voor mens en voor dier. In Frediksborg treft hij Thura aan, die zeevaart studeert en kapitein wil worden. Met het verstrijken van de jaren groeit de vriendschap uit tot liefde, hoewel Thura er niet aan wil toegeven, wetende dat Christian een Dottirmeisje moet trouwen.
Het verhaal gaat vervolgens verder met een beschrijving van het ontstaan van het Groot Badense Rijk, een staat centraal gelegen in het oude Europa, dat geregeerd wordt door dynastie van (mannelijke) alleenheersers, de Egons. Doordat de Badeners bij opgravingen (bij het oude Zürich enorme goudschatten vonden waren ze in staat om door middel van oorlog en omkoperij het machtigste volk in Europa te worden. Ook de techniek wordt door de Badeners herontdekt. Omdat de Badeners alle bossen kappen, en omdat de natuur door de groeiend industrie vervuild raakt, wordt het land droog en dor en mislukken de oogsten. De Badeners gaan dan ook op zoek naar mogelijkheden om elders land te koloniseren. Een wetenschapper, professor Schultz, bestudeert oude landkaarten en vermoedt dat door de Grote Ramp het klimaat overal op Aarde veranderd moet zijn, en dat Groenland nu wel eens een goed klimaat zou kunnen hebben. Pas honderd jaar later ontdekt een andere geleerde, Professor Wilhelm Kunz, de aantekeningen van Schultz, en niet lang daarna vertrekt er daadwerkelijk een expeditie richting het onbekende land. Schultz kan niet mee door een ongeval, wat achteraf een geluk voor hem blijkt de zijn. Het schip de Egon belandt namelijk bij de Merrikanen (de nazaten van de bewoners van de Verenigde Staten van Amerika die de bemanning uitmoorden, maar niet de technische kennis meer hebben om verder iets met het schip te kunnen uitrichten. In het Groot Badense Rijk horen ze niets meer van de eerste expeditie. Tien jaar later, als er een nieuwe Egon aan de macht is gekomen, wordt er opnieuw een oorlogsbodem, de Badenfelder, uitgezonden. Professor Kunz vaart deze keer wel mee.
Aan het einde van de lente arriveert de Badenfelder in de zuidelijkste stad van Thule, Julianhab. Omdat de Badeners Brits spreken en de Thulenen kennis hebben van de Kanadeense (voormalig Canada taal, die sterk op het Brits lijkt, is communicatie geen groot probleem. De Badeners die kenbaar maken met het staatshoofd te willen spreken worden naar de hoofdstad Gothab verwezen, waar de Konega verblijft. De Badeners krijgen voor hun reis een loods aangeboden, die ze verontwaardigd weigeren als blijkt dat dit een vrouw is. Op dat moment beseffen de Badeners niet dat in Thule juist de vrouwen het voor het zeggen hebben.
Na enige tijd wordt duidelijk dat de Badeners niet gekomen zijn met vreedzame bedoelingen, en door hun afwijkende levenswijze een gevaar vormen voor Thule. Armina-Dottir moet alles op alles zetten om de thuisvaart van de Badeners te verhinderen, aangezien deze anders terug zullen keren met een grote vloot en veel meer mankracht, waartegen de Thulenen niets kunnen uitrichten. Daarbij wordt ze bijgestaan door haar echtgenoot Rajo, haar zoon Christian, diens vriendin Thura en haar zuster Hannah-Dottir en echtgenoot Anouk.
Tijdens deze confrontatie blijkt dat ook mannen hun steentje kunnen bijdragen aan het bestuur van het land, zodat de expeditie van de Badeners het regeringssysteem in Thule zelf ingrijpend doet veranderen.
Uiteindelijk lukt het om de Badeners in Thule te houden, maar het voorgevoel van de Konega zegt haar, dat in de toekomst wel weer een expeditie te verwachten zal zijn. Het land moet zich daarop voorbereiden en daar kunnen de mannen ook een rol in spelen…
Dit is het 155ste deel in de categorie “Uitgelezen”. Op deze pagina houd ik bij welke boeken ik uitgelezen heb.